Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij, mensenkind! profeteer [1]tot de bergen Israels, en zeg: Gij bergen Israels! hoort des HEEREN woord. 1. Gelijk boven hfdst.6 vs.2. God spreekt de bergen, dat is het bergachtige land [gelijk vs.6] van Israel aan, tot onderwijs der mensen [om welker zonden wil zij woest lagen en bespot werden] en om te tonen dat de goddeloze beschimpingen van zijn land en volk hem zelven raakten; vergelijk Joel 2:18, en zie wijders van zulke aanspraken, boven hfdst.14 vs.17.